Glis
Kunststukje van de week – Verschenen in De Dordtenaar op 23 december 2004. Leek: Adriaan van de Merwe (bestuurslid en oud-voorzitter van Dubbeldamse IJsclub ‘De Winterkoning’).
Deskundige: Deborah Paalman (Dordts Archeologisch Centrum).
De leek:
“Het is een bot”, zegt Adriaan van de Merwe meteen stellig, als hij wordt geconfronteerd met de archeologische vondst. Goed! Maar wat zie je eraan? Is het van een mens of een beest? “Ik denk van een beest”, zegt Adriaan. Van een groot beest of een klein beest? “Volgens mij niet zo klein, als ik de dikte van het bot bekijk”. En waar uit het skelet ongeveer? “Zal wel iets met de poten te maken hebben denk ik…”
De eerste vragen zijn juist beantwoord. Van de biologielessen is bij Adriaan dus nog wel wat blijven hangen. De vraag naar de ouderdom roept alleen maar een vraagteken op: “ervaring nul op dat gebied natuurlijk”, zegt hij lachend.
Zie je er nog iets vreemds aan misschien? “Zie jij er iets vreemds aan?” speelt Adriaan de vraag door aan zijn vrouw Lenie. “Het is gepolijst”, zegt zij. “Dat hoekige, komt dat van het slijten ofzo? Maar dat kan natuurlijk, als er over gelopen is…”, denkt ze hardop verder. “Het is gepolijst, dus het is ergens voor gebruikt”. Adriaan ziet ook wel verschil, maar hij weet niet of dat normaal is. “Dit lijkt me meer een normale vorm van een bot (hij kijkt naar een bolle zijde) maar dit is echt puur plat”, wijzend op de onderkant van het bot.
Adriaan denkt dat het bot misschien is gebruikt om iets op te leggen. Hij zit nog te piekeren als Lenie ineens zegt: “is ’t geen schaats?” Waarom denk je dat? “Nou, zo glad aan de onderkant…” Hoe zou je er dan op moeten schaatsen? “Ja, dat zou ik willen vragen... nee…, dat wordt niks…” Adriaan schud ook zijn hoofd. Grappig is het gezicht van Lenie, als haar wordt verteld dat ze het gewoon bij het rechte eind heeft met haar schaats!
Het raadsel van het bot is dus opgelost. Maar met welke maat schaats hebben we hier dan te maken? Lenie’s in sloffen gestoken voeten konden best eens geschikt zijn voor deze schaats… Op verzoek zet ze een voet in pantykous op de holle kant van het bot. Het past precies, maat 40! Wie de schaats past, trek ‘m aan!
De Deskundige:
De Dubbeldamse IJsclub "De Winterkoning" bestaat al meer dan 70 jaar. In de beginjaren van de ijsbaan werd echter anders geschaatst dan nu. Hockeyschaatsen bestonden niet en al was hardrijden wel gewoon, de klapschaats was nog niet uitgevonden.
Wat vroeger een heel gewoon tafereel moet zijn geweest op natuurijsbaan de Winterkoning, is heden ten dage bijna een bijzonderheid: zwieren! Bij deze manier van schaatsen rijdt een gearmd paar met grote schaatsbewegingen van links naar rechts over het ijs, alsof ze een meanderende rivier volgen. Een vergeten plaatje uit de jaren ’20, met van die bruine kunstschaatsen…
De schaatsen die voorafgaand aan de noren, hockey- en kunstschaatsen algemeen werden gebruikt, waren gemaakt van hout met een metalen glijder aan de onderzijde. De zogenaamde ‘houtjes’ of Friese doorlopers. Op houtjes kon je flink tempo maken! Ook het schaatsen van tochten was goed vol te houden op deze eenvoudige schaatsen die strak onder de schoen werden gebonden met leertjes of veters. Op dit soort schaatsen werd aan het eind van de 19e eeuw voor het eerst (onofficieel) de Friese Elfstedentocht gereden.
Maar hoe werd geschaatst in de Middeleeuwen? Waren ‘houtjes’ toen ook al in gebruik? Nou…, eigenlijk waren de ‘houtjes’ toen van bot. De schaats heette ‘glis’ en werd gemaakt van een bot uit het pootskelet van een paard of een rund. Het bot hoefde maar een beetje te worden bewerkt om ermee te kunnen schaatsen. Het werd soms aan de voorkant doorboord om er een touw of leren band doorheen te halen. Het was niet nodig dat de glis echt vast zat, want het schaatsen leek eigenlijk meer op langlaufen. Met behulp van puntige stokken kon je jezelf voortduwen op het ijs. Deze manier van schaatsen werd al beoefend door de Vikingen.
Een (gebruikte) glis is gemakkelijk te herkennen; de onderzijde is helemaal vlak afgesleten en glanzend glad. De hier getoonde glis wordt gedateerd in de 14e/15e eeuw en is in 1997 gevonden tijdens de opgraving op het Statenplein. Dit circa 30 centimeter lange bot (een spaakbeen) is afkomstig van een paard.