Spring naar inhoud

Knikkers

Testje met knikkers, gevonden in een aspot bij de haardplaats van een middeleeuws huisje op het Statenplein.


Kunststukje van de Week - Verschenen in De Dordtenaar op 4 augustus 2005. De leek: Arina Middelkoop (Knikkerkoningin, Noordeloos 2004). De deskundige: Corrie Lugtenburg (Dordts Archeologisch Centrum).


'Van meet af aan' en 'Over de schreef' 


De leek: Knikkerkoningin (linksonder), knikkerprinses en knikkerkampioen.
 In Noordeloos en omringende dorpen wordt jaarlijks het ‘Knikkerfestival’ gehouden. Tijdens deze dagen wordt het Nationaal kampioenschap ‘Kuiltje-knikkeren’ gehouden in de categorieën kinderen tot en met 13 jaar en voor iedereen vanaf 14 jaar. Gedurende deze activiteiten is de Knikkerkoningin aanwezig om de spelers aan te moedigen.


De hoofdprijs voor de nationDe kraai met de knikker in zijn snavelale knikkerkampioen is zeer speciaal; voor de winnaar wordt een gouden ring ontworpen. De wisseltrofee, een kraai met een knikker in zijn snavel, is voor de winnaar van de dorpenwedstrijd. Op het Ovale Stuiterplein is zelfs een standbeeld voor de kraai. Ieder jaar wordt hier, voorafgaand aan de festiviteiten, het Knikkerlied gezongen. 


Tijdens de wedstrijden wordt Finale van het knikkerkampioenschap Noordeloos 2004het kuiltje-knikkeren beoefend. Voor dit doel worden speciale knikkerbanen van polyester gemaakt. De knikkers zijn van glas en allemaal even groot.
De speler moet proberen de knikkers met gestrekte wijsvinger schoksgewijs naar het kuiltje te rollen. Wie de laatste knikker in het kuiltje werpt, is winnaar. Voor dit kampioenschap heeft het Nationale Knikkercomité een uitgebreid reglement samengesteld.
 
Tijdens archeologisch onderzoek in Dordrecht werd een aantal knikkers van gebakken klei gevonden. Met deze vondst toog het Archeologisch Centrum naar Noordeloos. Want wie kan nu beter iets worden gevraagd over knikkers dan de Knikkerkoningin? Herkent ze dit soort knikkers? Arina: ‘de meeste knikkers worden nu van glas gefabriceerd en hebben namen als bonken, olies, stuiters, regenbogen en blauwe kraaien. De grootte en waarde ervan verschilt.’ De knikkers en knikkerspelregels uit de 17e eeuw kent Arina niet. Wel speelde ze zelf het kuiltje-knikkeren met een variant. ‘Als je in jouw beurt de laatste knikker net niet in het potje schiet, zodat je vriendje dat in zijn beurt wel zou lukken en de buit dus voor hem was, dan kon je ‘kans’ roepen’, vertelt Arina. ‘De knikker wordt dan een eind weg gerold zodat het voor je vriendje moeilijker is om de knikker in het potje te krijgen en jij daarna weer meer kans hebt. Van tevoren wordt afgesproken of er met kans gespeeld wordt en hoeveel keer per persoon er kans geroepen mag worden.‘

Het is dus nog steeds zoals in de 17e eeuw al over het knikkerspel werd geschreven: de kansen kunnen verkeren.

"Aldus gaat aale dinck int ront, Het rijst, dat lach, Het valt, dat stont”.

De deskundige:
Bij de opgraving in 1997 op het Statenplein zijn een paar voorwerpen in een bijzondere context gevonden. In de vloer, naast de haardplaats in één van de kleine huisjes aan de voormalige Kromme Elleboog, werd een aspot gevonden met daarin een testje. Hierin zaten zeven aardewerken knikkers. Enkelen hebben een bruin glazuur. Aspot en testje zijn gemaakt van ongeglazuurde roodbakkende klei, te dateren tussen 1375 en 1425.

In deze periode werd naast de haardplaats vaak een pot ingegraven waarin ’s avonds de resten van het haardvuur werden geveegd. Op deze manier werd het brandgevaar verminderd en kon de as worden gebruikt voor diverse doeleinden. Een testje werd gebruikt om een gloeiend kooltje in te doen om zo vuur te verplaatsen of om het in een stoof te zetten als verwarming voor de voeten. Maar hoe kwamen de knikkers en de test in de aspot?!

Het beoefenen van diverse kinderspelen is periode gebonden. Dat was toen en dat is nu nog zo. Ineens wordt het spel dan weer gespeeld en is het knikkertijd. Mijn fantasie ging werken:

‘De kinderen zochten in de kast waar ze hun schatten hadden bewaard. Het regende en ze mochten niet buiten spelen. Naar de kerk gaan om daar te knikkeren op de grafzerken kon ook niet meer. Er was immers een keur (wet) vervaardigd waarbij het knikkeren en bikkelen op grafzerken verboden was. Maar moeder was inventief: ze pakte een testje en zette dat in de aspot, als alternatief voor het knikkerpotje. De kinderen konden nu op de plavuizen vloer bij de haardplaats hun spel gaan spelen!’

Er is weinig bekend over de spelregels uit deze tijd. Uit de 17e eeuw zijn enkele varianten van het knikkerspel bekend zoals bagorra, negenkuilen, stuiken en schreefje schieten. Hierbij wierp de speler vanaf de aanvangslijn, de meet, een knikker naar een lijn die ca. drie meter van de meet af is getrokken, de schreef. Degene wiens knikker over of naast de schreef ging, was af.