Leisteen met huisje
Kunststukje van de week – verschenen in De Dortenaar op 10 juli 2003. Leek: Johan Hendriks (Dordts Archeologisch Centrum). Deskundige: Lieske Poederbach, 16e eeuwse dochter van Jehan de messenmaker uit de Crommen Elleboogh.
De leek:
“Wij vonden het leisteentje op 30 juli 1997 bij het onderzoek op het Statenplein. Op zich was het niets bijzonders, een min of meer rechthoekig stukje daklei van circa 9 x 6 cm. Wel zagen we al snel dat er allerlei krassen op stonden. Het leek ons een stuk van een wastafeltje waarop steeds met een griffel was gekrast, soms zo diep dat de punt van de griffel door de was heen in de lei kraste. Ons viel op dat bepaalde lijnen dieper waren en dus misschien niet meer uit de tijd waren van het gebruik als schrijftafeltje. Zeker weten doen we het natuurlijk niet, want zoveel eeuwen na gebruik kunnen we er alleen maar een, weliswaar goed gedocumenteerde, slag naar slaan. Deze lijnen hebben we met terpentijn, was en een pigment gevuld en toen bleek dat er een simpel huisje uit tevoorschijn kwam. Voor mij was dit wel heel bijzonder, want hier was dus een kind bezig geweest om een eenvoudig huisje met een simpel dakje te tekenen. Dan ga je je toch afvragen hoe zoiets tot stand heeft kunnen komen. Waar ik zelf mee geconfronteerd werd was de notie dat ik nu naar een kindertekening uit de 16e eeuw stond te kijken. Dat deed me gelijk aan mijn eigen dochter denken die ik vroeger ook vaak huisjes zag tekenen. Hoe dicht kun je bij het verleden komen? Heel dicht denk ik, maar niet zo dicht als je wel zou willen. En waarom het getekend is? Dat weet je nooit. Waarom tekent je dochter een huisje? Omdat ze het leuk vindt, denk ik dan. Maar er kunnen duizend andere redenen zijn. En die ken je niet. Als archeoloog ben je toch eigenlijk maar een leek in dat soort dingen.”
De deskundige:
“Ik heb dat huisje getekend toen ik nog veel kleiner was. Hoe oud ik toen was, dat weet ik niet meer. Bij het opruimen van ons huisje aan de Crommen Elleboogh kwam ik het weer tegen. We zouden gaan verhuizen. Eigenlijk heeft deze tekening een belangrijke rol gespeeld bij die verhuizing. Mijn vader, meester Jehan de messenmaker, en ik woonden in een klein smal huisje. Mijn moeder was al op jonge leeftijd tot de Here geroepen. Veel geld hadden wij niet. Regelmatig moesten de gildenbroeders mijn vader met geld en goederen ondersteunen. Vaak zaten we samen in de warme kamer beneden. Mijn vader speelde vaak met me en had me tekenen geleerd. Hijzelf kon ook goed tekenen. Daarvoor gebruikten we oude leistenen. Op een ochtend was ik dit huisje aan het tekenen op een oude lei waar al heel wat andere krassen op stonden. Mijn vader vroeg “Waarom teken je een huiske?” “Ik teken ons nieuwe huis, want ik wil hier weg; ik word niet goed van al die geluiden hiernaast.” Nou moet je weten dat de zijmuur van ons huis maar heel dun was en dat we alle geluiden van de buren konden horen. Hoe ze met elkaar praatten, ruzie maakten, boerden en de liefde bedreven. Ik kon daar niet goed tegen en mijn vader eigenlijk ook niet, want hij werd al te vaak aan het gemis van mijn moeder herinnerd. Dus toen ik dat zei, vond mijn vader dat een gans goed idee. Korte tijd later zijn we verhuisd. Later hebben we nooit meer zo’n last van burengerucht gehad. We zijn wel in deze stad gebleven, want mijn vader had er werk en Dordrecht blijft toch een fijne stad.”