Munt Floris V
Kunststukje van de week – verschenen in De Dortenaar op 12 juni 2003. Leek: Wim Hakkenbroek (kwaliteitscontroleur / corrector Staats Drukkerij en Uitgeverij). Deskundige: Jan Koonings (Dordts Archeologisch Centrum).
De Leek:
Deze week is Wim Hakkenbroek ‘slachtoffer’. Wim werkt in Den Haag bij de Staatsdrukkerij en Uitgeverij (S.D.U.) en is daar kwaliteitscontroleur/corrector. In deze hoedanigheid heeft hij één keer de troonrede van de koningin mogen redigeren. Voorwaar een hele eer.
Daarnaast is Wim in zijn vrije tijd medewerker van R.T.V. Dordrecht. Zijn grootste passie is radioprogramma’s maken.
Toen Wim het voorwerpje in handen kreeg, zag hij meteen dat het om een muntje ging, maar waarvan het is gemaakt, was moeilijker. “Ik denk dat het van zink is. Of zou het koper of brons zijn? Wat heb je nog meer voor metalen? Het zal toch geen zilver zijn? Het is een kleine munt, dus een betaalmiddel.”
Verder door het vergrootglas turend constateert Wim dat er geen jaartal op staat. “Moeilijk te schatten, ik gok op de 13e à 14e eeuw.”
In tegenstelling tot Wim’s materiaal determinatie (het muntje is niet van zink, koper of brons maar van zilver), is zijn datering een schot in de roos!
Verder kijkend komt Wim met nog een aantal ontboezemingen: “Op de voorzijde zie ik de kop van een dier, maar dat zal wel niet! Nee, het is een man met een snor. Op de andere kant zie ik een kruis met blaadjes of bloemetjes en voor mij onleesbare letters.”
Op de vraag waar het muntje vandaan komt volgt een moment van stilte. Héél bedachtzaam komt het antwoord: “Gallië.”
Nee dus. Wim had het veel dichterbij moeten zoeken. Namelijk op de Voorstraat!
De deskundige:
Ten behoeve van het plaatsen van funderingspalen voor nieuwbouw aan de Wijnstraat in Dordrecht, werden in het voorjaar van 2002 tot 12 meter diepte gaten geboord. Uit één van de boorkernen kwam in juni 2002 onder andere een muntje. Dit muntje met een diameter van 14 mm, is voor Dordrecht toch wel een bijzonder exemplaar. Op de keerzijde staat namelijk in het randschrift dat de munt Dordts geld is.
Wordt dit muntje van dichtbij bekeken, dan is op de voorzijde, in een cirkel, het naar links kijkende kopje van de graaf te zien. Het omschrift luidt: + : F comes olladie (Flores graaf van Holland). Op de keerzijde staat een kruis met vier roosjes. Het omschrift luidt: mon.eta.dor-d’ci (moneta dordracie = geld uit Dordrecht).
Van dit, ten tijde van graaf Floris V (1256-1296) in Dordrecht geslagen zilveren penninkje, gingen er destijds 240 in een Hollandse pond. Een jaartal werd niet op de munten genoteerd.
Als oudste en belangrijkste stad van Holland kreeg Dordrecht omstreeks het jaar 1187 het privilege om munten te slaan voor het graafschap Holland. Voor deze munten was echter goud en zilver nodig. Deze edelmetalen kwamen binnen via de diverse (rivier)tollen in de omgeving en wel in de vorm van buitenlandse munten. Dit buitenlandse geld werd vervolgens gesmolten om er in De Munt op de Voorstraat Hollands geld van te slaan. Het huidige gebouw van De Munt dateert uit 1555.