Spring naar inhoud

Naaldenkoker

Sluitstuk van een 16e eeuwse tinnen naaldenkoker, in 2000 opgegraven op het Statenplein in Dordrecht.

Kunststukje van de week - verschenen in De Dordtenaar op 15 januari 2004. De leken: Lilo, Janine en Cisca (studenten van het Instituut Collectie Nederland (ICN) in Amsterdam). De deskundige: Mirjam van Oeveren (Dordts Archeologisch Centrum).

De leken:
Drie derdejaars studenten van de Textielrestauratie opleiding van het ICN zitten aan tafel. Zojuist hebben zij de module ‘Archeologisch textiel’ in het Dordts Archeologisch Centrum afgerond, een stage waarbij textielfragmenten uit opgravingen nader zijn bestudeerd.

Het kunststukje van deze week heeft te maken met textiel. Daarom is de gelegenheid te baat genomen om de aspirant experts deze archeologische vondst te laten bekijken. Opvallend is dat de studenten met oog voor detail het voorwerp aanschouwen. Dan barsten de vragen los: “Mogen we het aanraken? Heb je handschoenen? Het is geen gewichtje! Het is hol, er zou iets in kunnen. Het is zeker niet van brons gemaakt want het voelt vrij licht aan. Er zijn motiefjes op aangebracht. De gaatjes aan weerszijden zijn wél door en door, dus het zou kunnen dat op één of andere manier iets hieraan bevestigd zat. Tja, wat zou het kunnen zijn? Zouden er door de gaatjes koorden hebben gezeten? Het lijkt een beetje op die verzwaringen, die aan koorden van je kleding bevestigd zijn.” De dames raken in discussie over de zogenaamde koordverzwaringen of veteruiteinden die ook wel ‘nestels’ genoemd worden. Uiteindelijk is iedereen het er over eens dat het geen nestel kan zijn, deze is namelijk altijd spitser van vorm.
Wellicht brengt het versieringsmotief de studenten op een idee waartoe dit voorwerpje heeft gediend? De meningen over het motiefje lopen nogal uiteen. Van een toren met keizerskroon; sleuteltjes; stadswapen; iets om belangrijke documenten mee te kunnen verzegelen tot aan schaartjes toe. “Is het iets van een kapper of van een kleermaker?” Met de vraag of het voorwerp wel compleet is, is iedereen het wel eens. Ze missen nog iets. Vervolgens wordt er een langwerpig kokerachtige vorm naast het kunststukje gelegd, dit is echter niet gevonden tijdens dezelfde opgraving. Vrijwel direct herkennen de studenten nu de functie van het kunststukje! Het is een etui, je bergt er naalden in op!

De deskundige:
Ook medewerkers van het Dordts Archeologisch Centrum kunnen wel eens voor raadsels staan. Enkele voorwerpen of fragmenten van voorwerpen liggen nog steeds in de lade ‘vraagtekens’ waarvan we de betekenis, noch de functie kennen. Soms blijkt het object een onderdeel van een groter geheel te zijn. Dat bleek ook het geval bij dit sluitstuk van een naaldenkoker. Het is gevonden met behulp van een metaaldetector tijdens de laatste waarneming op het Statenplein in april 2000, vlak voordat het terrein bouwrijp werd gemaakt. Een naaldenkoker bestaat aanvankelijk uit twee in elkaar schuivende delen. De hierboven afgebeelde deksel is dus slechts één deel van het geheel. De koker zelf is nooit gevonden.

Het vierhoekig gevormde tinnen dekseltje uit de 16e eeuw, is zeer fraai versierd. Op ieder vlak zijn twee gespiegelde halve ruiten te zien. Het is slechts 24 mm hoog en is inclusief de oogjes aan weerszijden 18 mm breed. Het blijkt dat de deksel ongeveer een kwart van de totale lengte van een naaldenkoker in beslag neemt, als deze naast een koker uit een andere opgraving wordt gelegd. Ook de kokers waren aan weerszijden voorzien van oogjes. Door deze oogjes werden inderdaad koorden geregen. Het koord liep door het oogje van het bovenste deel naar beneden en kon met behulp van een knoopje aan het onderste oogje worden bevestigd. Op deze manier kon het dekseltje los van de koker bewegen en op en neer worden geschoven, zonder deksel of inhoud te verliezen. Vaak werden de naaldenkokers rond de hals gedragen.

Tegen het einde van de late Middeleeuwen verdrong de metalen naald zijn voorganger van been, die sinds de Prehistorie werd gebruikt. Door de verbetering in de weeftechniek en grotere vraag naar luxegoederen, werden steeds fijnere stoffen geproduceerd. Deze fijne weefsels konden beter worden bewerkt met ambachtelijk vervaardigde dunne naalden van metaal. Een goede bewaarplaats voor dit fijne en hoogst waarschijnlijk kostbare naaigerei was onontbeerlijk. De naaldenkoker werd daarom speciaal hiervoor vervaardigd.